De term ‘visie verwijst eigenlijk naar het antwoord op de ‘waarom? vraag in de gouden cirkel van Simon Sinek. Een visie is een beeld van een toekomst die men voor zichzelf en/of de wereld om zich heen zou willen creëren. Voorbeelden van die maatschappelijke visionals zijn Martin Luther King (‘I have a dream’) en natuurlijk Nelson Mandela, die Zuid Afrika wist te bevrijden van de Apartheid, zonder dat een burgeroorlog ontstond. In het bedrijfsleven zijn visionairs nogal eens te vinden onder de grote entrepreneurs. Men kan denken aan de gebroeders Wright die het eerste bemande vliegtuig wisten te maken, en ook aan de Nederlandse grondleggers van bedrijven als Philips, Koninklijke Shell/Unilever enzovoort (lees hierover het boek De Aartsvaders van Wim Wennekes).

Meer dan een droom

Een visie is zelden in cijfers uit te drukken, het is veeleer een soort droom, een schets. Maar het is ook meer dan een droom. Een droom kan een vrijblijvende fantasie zijn. Een visie daarentegen is een beeld dat uitdaagt om gerealiseerd te worden. Een voorbeeld is Anton Philips met zijn droom over ‘Philips Stad’. Zó ontstond die droom:

Toen arriveerde, op donderdag 3 januari 1895, [de 21-jarige] Ton Philips in Eindhoven. Hij had drie jaar doorgebracht in het dynamische Amsterdam en een half jaar [als jonge bankier] in de metropool Londen. Hij kwam niet om te blijven. Vele jaren later, in gesprek met de Knickerbocker Weekly te New York, [een weekblad voor Nederlanders] vertelde hij dat hij meende in een nachtmerrie terecht te zijn gekomen. Zijn toekomstdromen waren nog vaag, maar een gang naar Eindhoven – met rond vijfenveertighonderd inwoners vergelijkbaar met [zijn geboorteplaats] Zaltbommel – leek hoe dan ook niet in de goede richting. De verslaggever schreef: “Bij zijn aankomst werd hem scherp duidelijk dat hij gelijk had gehad toen hij aanvankelijk had geweigerd de (…) Britse hoofdstad te verlaten in ruil voor de ziekmakende eenzaamheid van dit gehucht, begraven in de vergetelheid van Brabants eindeloze ruimte. Afgesneden van de wereld door kilometers en kilometers heidevelden, leek het stadje Eindhoven hem een groep huizen, weggezonken in een mistig moeras,”

Hij was gekomen omdat hij geen keuze had. Zijn vader had hem eerst gevraagd of een van zijn vrienden [zijn broer] Gerard misschien zou willen assisteren als commercieel medewerker [in diens jonge gloeilampenfabriek]. De vorige verkoper was een half jaar eerder vertrokken.

“Geen van mijn vrienden had evenwel trek, de grote stad te verwisselen met dit kleine provincieplaatsje”, aldus Anton zelf, “zodat ik besloot (…) zelf van Londen naar hier te komen en mij bereid verklaarde voor zes maanden behulpzaam te zijn (). Daarna zou ik terugkeren naar mijn oude vak (van bankier], omdat ik van mening was, mij niet op mijn twintigste in deze stad te moeten opsluiten.”

Volgens de Knickerbocker Weekly wilde hij deze toezegging op de dag van aankomst eigenlijk meteen walgend terzijde schuiven, maar besloot hij minstens een nachtje te blijven, omdat weglopen niet in de Philipsstijl zou zijn. Op dit punt aangeland begon de auteur uit te wijden over Antons overdenkingen tijdens deze avond en nacht. (…) “Die avond wandelde hij alleen door het straatje waar veel van Gerards werklieden woonden. Het was zo’n prachtige nacht met maan en sterren die jonge mensen aanzet tot het nemen van beslissingen.

Terwijl hij langs de huisjes liep, hoorde hij het luchthartige gebabbel, gelach en gezang van mannen en vrouwen zonder zorgen. (…) Kijkend naar de verlaten fabriek (…) voelde hij opeens de uitdaging. Hij bedacht dat de lelijkheid een pak slaag moest krijgen en dat dan een nieuwe en mooie stad, Philips Stad, zou verrijzen. Het idee trof hem als een bliksemfiits, hij stond als aan de grond genageld: Philips Stad! Een stad van licht, letterlijk en figuurlijk. Toen wierp hij zijn schouders naar achteren, vermande zich, en keek in gespannen verwachting omhoog naar de maan en de sterren. Het was alsof hij iemands handoplegging voelde. Hij meende in alle bescheidenheid dat hij een negentiende-eeuwse profeet was.”

Managers en leiders

Visie markeert het verschil tussen managers en leiders. Een goede manager is in staat plannen en projecten op te stellen, en te zorgen dat ze tijdig met een voorspelbaar resultaat worden uitgevoerd. De leider moet zijn eigen doel kunnen dromen en dit om kunnen zetten in daadkracht van anderen, zelfs als hij niet direct in staat is een voorspelbaar resultaat te definiëren. Een echte leider is dus vaak een visionair, iemand die beelden ziet die anderen niet zien of durven te benoemen, en die in staat is anderen daarvoor te winnen.

Steve Jobs

Een visie hoeft niet altijd een verheven ideaal te zijn. Soms is het de tijdsgeest die een visie vleugels lijkt te geven, waardoor het lijkt alsof hij opeens overal opduikt. Zo zat begin tachtiger jaren Steve Jobs in zijn garage aan een kleine computer te knutselen (die we later zouden leren kennen als de Apple), terwijl in het machtige bolwerk van de IBM-ontwikkelafdelingen mensen werkten aan een intelligente eenpersoons computerterminal- een revolutie in die tijd van logge centrale mainframe computers. Op beide plaatsen had men een vergelijkbare visie over hoe mensen enkele jaren later met computers om zouden gaan, als een persoonlijk hulpmiddel bij allerlei taken.

Da Vinci

Visionaire mensen doen de dingen die ze doen omdat ze niet anders kunnen. Ze worden niet primair gedreven door geld maar door de fascinatie van een idee. Om er geld mee te kunnen verdienen, moeten ze wel in staat zijn hun idee verder uit te werken en te verwezenlijken. Er zijn genoeg visionaire mensen die daar niet in slagen of die hun tijd simpelweg veel te ver vooruit zijn. Leonardo da Vinci (1452-159) droomde van dingen die in sommige gevallen pas honderden jaren later gerealiseerd konden worden. Nu pas kunnen we zien wat voor een geniale invallen deze man had.

Visionairs die ook goede managers kunnen zijn

Sommige visionaire mensen kunnen ook zelf de rol van manager spelen. Anderen beseffen dat ze daar geen talent voor hebben, en zoeken een goede manager om hen bij het opzetten en besturen van een bedrijf te helpen. Omgekeerd zijn er ook slimme managers die een goede neus hebben voor visionaire mensen en goede ideeën.

Zo iemand is Bill Gates, die al heel vroeg een computerbesturingssysteem kocht, verbeterde en onder licentie aan IBM verkocht, voor gebruik in hun personal computer. Later sloot hij aan bij de visie van Steve Jobs van Apple, die vond dat een besturingssysteem intuïtief moet werken, zodat ook leken er snel mee kunnen werken. Zo ontstond Windows. Gates werd hiermee zó succesvol, dat hij compleet vergat naar de ontwikkelingen om hem heen te kijken, waardoor zijn bedrijf Microsoft bijna de boot miste op het gebied van de Internet browsers – waarbij Gates dan toch weer het managementtalent had om deze vergissing snel goed te maken en op agressieve manier een grote positie op de markt voor browsers te veroveren. Managers als Gates hebben gevoel voor trends en kunnen intuïtief bepalen of een idee om te zetten is in geld of niet. Ze verzamelen visionairs om zich heen, bieden die een platform voor hun ideeën en weten zo de concurrentie steeds weer te verrassen met nieuwe producten.

In deel drie van deze serie gaan we in op de missie.

Wil je weten wat we in jouw organisatie kunnen doen? Laat het ons weten. Op grond van ons realisme hebben we al veel potentiële verbeteringen ontdekt en doorgevoerd. Je kan ons bereiken via steven.blom@blomconsultancy.nl of 06 – 53 16 49 40.